Inleiding

In deze inleiding geven wij een toelichting op de aanpassingen van het financieel meerjarenperspectief na het vaststellen van de perspectiefnota 2017.

Meerjarige uitgangspunten

Voordat wij dieper ingaan op de wijzigingen ten opzichte van de perspectiefnota 2017 lichten we in het kort de meerjarige uitgangspunten toe.

Inkomsten
Voor de indexering van de inkomsten hebben we bij de begroting 2014 afgesproken om ook te kijken naar de verwachte indexering in de komende jaren. Leidend voor onze prognose is de verwachting van het Centraal Plan Bureau (CPB) over het consumentenprijsindexcijfer (CPI).

Raming begroting 2016

Raming begroting 2017

Aanpassing

2015

0,70%

prognose

0,60%

prognose

-0,10%

2016

0,85%

prognose

0,40%

prognose

-0,45%

2017 e.v. jaren

1,40%

prognose

1,00%

prognose

-0,40%

Op basis van bovenstaande cijfers moet een correctie plaatsvinden over 2015 en 2016. Bij de begroting 2015 en 2016  hebben we een (te hoge) index toegepast van resp. 0,70% en 0,85%, waar het CPB nu uitgaat van respectievelijk 0,60% en 0,40%. Dit betekent dat er een correctie moet plaatsvinden van -0,55%. Dit verwerken we in de begroting 2017, omdat we de tarieven voor 2015 en 2016 niet meer kunnen wijzigen. De indexering van 2017 komt daarmee uit op 0,45% (1,00% -/- correctie voorgaande jaren 0,55%). Voor de jaren na 2017gaan we uit van een indexering van 1,00%.

Uitgaven
Voor de out of pocket kosten hebben wij vanaf de begroting 2012 de middelen voor indexering op één centrale post geraamd. Bij de jaarrekening 2012 hebben we afgesproken om hiervoor een percentage van 0,5% te hanteren.

Bijdrage ABG
De bedrijfsvoering is met ingang van 2016 ondergebracht in de gemeenschappelijke regeling ABG. In de begroting van de ABG zijn de volgende uitgangspunten toegepast.

2017

2018

2019

2020

Indexering salarissen

1,00%

1,00%

1,00%

1,00%

Indexering uitgaven

1,00%

1,00%

1,00%

1,00%

Financieel meerjarenperspectief 2017-2020

Het vertrekpunt voor de begroting 2017 is de perspectiefnota 2017. In deze nota hebben wij het onderstaande financieel meerjarenperspectief gepresenteerd.

Bedragen x € 1.000

2017

2018

2019

2020

Saldo vastgestelde Perspectiefnota 2017

11

-152

-147

48

Resultaat meicirculaire 2016

219

516

549

651

Bijgestelde saldo Perspectiefnota 2017

230

364

402

699

Aanpassingen

Ten opzichte van de Perspectiefnota 2017 hebben in het begrotingstraject een aantal aanpassingen plaatsgevonden.

          Bedragen x € 1.000

2017

2018

2019

2020

Bijgestelde saldo Perspectiefnota 2017

230

364

402

699

1a) Indexering inkomsten

- 58

-83

-108

-41

1b) Indexering uitgaven

0

0

-160

-320

2) Lagere verliesvoorziening grex

372

372

370

370

3) Weglekeffect rente grex en gesloten financiering

-213

-139

-83

-90

4) Naheffing WKR

-45

-45

-45

-45

5) Vorming onderhoudsvoorziening sportvelden

-200

-200

-200

-200

6) Voordeel WAJONG

169

169

169

169

7) Prognose rente lange termijn

0

0

-33

-89

Overige mutaties

10

-3

-7

-27

Bijgestelde saldo begroting 2017

265

435

305

426

Toelichting:

  1. a. Indexeringen inkomsten: de indexeringen vanuit het CPB waar we in de begroting 2016 vanuit waren gegaan, zijn naar beneden bijgesteld. Dit heeft een nadelig effect op onze begroting 2017, omdat we deze indexcijfers gebruiken voor de bepaling van onze tarieven (zie ook de alinea over de meerjarige uitgangspunten op de vorige pagina).

b. Indexering uitgaven: in de huidige meerjarenbegroting zijn 2019 en 2020 voor out of pocketkosten gelijk aan 2018. Als gevolg van het doortrekken van de indexering van de out of pocketkosten van 0,5% voor de jaren 2019 en 2020, alsmede de indexering van de ABG bijdrage hebben we een nadeel in de begroting;

  1. Lagere verliesvoorziening grondexploitatie: tot en met 2016 werd de rente over de NIEGG gronden die aan de maximale boekwaarde (€ 55 per m2) zaten, ten laste van de exploitatie gebracht. Onder de nieuwe BBV is de categorie NIEGG gronden vervallen. De strategische gronden zijn activa geworden. Verder zijn een aantal gronden in exploitatie genomen, waarna de rente binnen de exploitatieopzet kan worden meegenomen, hierdoor hoeven we minder rentelasten op te vangen in de begroting;
  1. Weglekeffect rentevoordeel grondexploitatie en gesloten financieringen: als gevolg van de vernieuwing BBV mag alleen de werkelijke rente worden toegerekend en geen uitzonderingsrente (voorheen afval en riolering bv. 4%). Enerzijds leidt dit tot lagere rentekosten op de verschillende taakvelden. Tegenhanger is dat we minder bespaarde rente hebben in de begroting. Doordat het uitzonderingsrente voor de grondexploitatie en de gesloten circuits komt te vervallen, worden hier minder rentelasten aan toegerekend. Dit betekent dat we meer rente moeten opvangen binnen de exploitatie;
  1. Naheffing WKR: de overgang met ingang van 1 januari 2016 van praktisch alle medewerkers naar de ABG-organisatie leidt voor de afzonderlijke gemeenten tot een forse overschrijding van hun vrije ruimte. In de gemeenten zijn de volgende functionarissen achtergebleven: burgemeester, wethouders, raadsleden, secretaris en griffier. Zowel voor burgemeester, wethouders als raadsleden gelden onkostenvergoedingen die aanzienlijk hoger zijn dan 1,2% van het fiscale loon, waardoor de vrije ruimte in de gemeentelijke administratie fors wordt overschreden. Dit resulteert in een structurele eindheffing aan de Belastingdienst;
  1. Vorming onderhoudsvoorziening sportvelden (raad oktober): op basis van het rapport screening buitensportaccommodaties, wordt voorgesteld een storting te doen in voorziening voor egalisatie van de kosten voor renovatie/vervanging van de sportvelden binnen de gemeente;
  1. Voordeel WAJONG: op basis van het Bestuursakkoord 2011 hebben we vanaf 2016 een raming van € 169.000 structureel opgenomen voor de stijging van de instroom door de Participatiewet. Bij de Perspectiefnota 2017 hebben we structureel extra uitgaven geraamd in verband met extra uitkeringsgerechtigden. In de meerjarenbegroting hadden we hierop al geanticipeerd, daarom laten we deze stijging voor 2017 nu vrijvallen;
  1. Prognose rente lange termijn: op basis van de huidige lage marktrente is de rentelast in de begroting 2017 aanzienlijk gedaald. Om een rentestijging in de toekomst op te kunnen vangen, reserveren wij hiervoor een bedrag vanaf 2018.

Wensen

In het financieel meerjarenperspectief zoals geschetst op de vorige bladzijde, zijn de wensen genoemd tijdens de behandeling van de Perspectiefnota 2017 (moties) nog niet verwerkt. In onderstaand tabel is een samenvatting opgenomen van de verschillende wensen:

          Bedragen x € 1.000

2017

2018

2019

2020

  1. Centrumplannen

0

0

0

0

2) Duurzaamheid

0

0

0

0

3) Verkeersplannen

172

165

229

288

4) Spoorzone voorbereidingskosten

70

345

145

70

5) Spoorzone uitvoeringskosten reservering

200

200

200

200

6) Herbestemming Tropical/Margriethal

50

0

0

0

7) Herinrichting belangrijke entrees kernen

20

0

0

0

8) Kwaliteitsgroen

30

0

0

0

Totaal wensen

542

710

574

558

Toelichting:

  1. Centrumplannen: in de berekening van het weerstandsvermogen is rekening gehouden met een nadeel voor centrumplan Gilze van ca. € 3.500.000 en voor centrumplan Rijen van € 2.000.000. We gaan er vanuit dat hiernaast geen verder investering voor de centrumplannen nodig is;
  2. Duurzaamheid: voor duurzaamheid is bij de Perspectiefnota 2016 een extra structureel budget opgenomen van € 16.000 per jaar. Vooralsnog gaan we er vanuit dat dit bedrag toereikend is voor onze duurzaamheidsambitie;
  3. Verkeersplannen: in het geactualiseerde investeringsprogramma verkeer (IPV, raad november 2016) zijn een aantal projecten opgenomen tot en met 2020, waarvoor binnen het IPV geen dekking aanwezig is vanuit de algemene reserve. Deze projecten hebben we daarom gekapitaliseerd opgenomen in de lijst met wensen. Daarnaast verwachten we in de toekomst uitgaven voor de herinrichting van Hulten na de reconstructie van de N282. Ondanks dat op dit moment onduidelijk is hoeveel deze herinrichting precies gaat kosten en wanneer deze kosten zullen gaan spelen, wilde we deze wens hier wel benoemen;
  4. Spoorzone voorbereidingskosten: voor de spoorzone houden we vooralsnog alleen rekening met de voorbereidings- en onderzoekskosten van de diverse onderdelen en de uitvoeringskosten van Verbeteren overweg Julianastraat omdat dit project al in 2017 is voorzien. Het gaat hierbij om:

        Bedragen x € 1.000

2017

2018

2019

2020

- Planstudie N631 en tunnel

         50

- Planstudie station en langzaam verkeer tunnel

      150

- Verbeteren overweg- Julianastraat (realisatie)

      300

- Onderzoek toepassing lagere schermen

 0

           75

         75

- Omgevingsdialoog (kosten begeleiding)

         30

- Onderzoek naar maatregelen ter beperking trillingen

         35

- Inrichting openbare ruimte achter geluidschermen

 0

         100

- Inrichting fietsroute Haansbergseweg-Laagstraat

         100

- Personele inzet

70

70

70

70

- Inzet bestemmingsreserve spoorzone

-/-565

0

0

0

Totaal

70

345

145

70

Voor de verwachte kosten 2017 zetten we de bestemmingsreserve spoorzone in, zoals deels opgenomen in de Perspectiefnota 2017;

  1. Spoorzone uitvoeringskosten reservering: zoals aangegeven in punt 4 hierboven zijn de voorbereidingskosten spoorzone en uitvoeringskosten Verbeteren overweg Julianastraat opgenomen in de begroting. In de toekomst verwachten we echter nog meer uitvoeringskosten om de diverse plannen rondom de spoorzone te realiseren. Omdat de exacte uitvoeringskosten afhangen van de uitkomsten vanuit de planstudies en we hierbij mede afhankelijk zijn van (de cofinanciering van) externe partijen (Prorail, Provincie en Ministerie), stellen we voor om vooralsnog jaarlijks € 200.000 te reserveren voor deze toekomstige uitgaven;
  2. Herbestemming Tropical/Margriethal: voor 2017 is een bedrag geraamd van € 50.000 voor onderzoek. Dit hebben we verwerkt in de meerjarenbegroting. Het bedrag aan uitvoeringskosten is op dit moment lastig te bepalen, aangezien de plannen voor herontwikkeling van de locatie nog moeten worden vorm gegeven. Daarom stellen we voor om vooralsnog uit te gaan van een indicatie van € 2.000.000, hetgeen gekapitaliseerd € 67.000 is. Daarnaast houden we vooralsnog rekening met een exploitatiebijdrage van € 75.000. Dit betekent dat de jaarlijkse lasten in totaal € 142.000 bedragen. In de huidige begroting is deels rekening gehouden met deze herontwikkeling voor een bedrag van € 62.000. Dit resulteert in een jaarlijkse lastenverhoging van € 80.000 ten opzichte van de huidige begroting. Omdat we de herbestemming Tropical/Margriethal zeker willen realiseren, maar tegelijkertijd de exacte plannen op dit moment nog onvoldoende duidelijk zijn, stellen we voor het extra bedrag van € 80.000 mee te nemen in de doorrekening van het weerstandsvermogen vanaf 2018;
  3. Herinrichting belangrijke entrees kernen: in 2017 is een bedrag opgenomen van € 20.000 voor een locatieonderzoek. Dit hebben we verwerkt in de meerjarenbegroting. Het bedrag aan uitvoeringskosten is op dit moment lastig te bepalen, aangezien de plannen voor verfraaiing van de entrees nog moeten worden vorm gegeven. Daarom stellen we voor om vooralsnog uit te gaan van een indicatie van € 300.000. Dit bedrag nemen we mee als claim op de reserve bovenwijkse voorzieningen (weerstandsvermogen);
  4. Kwaliteitsgroen: in 2017 is een bedrag opgenomen van € 30.000 voor het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek. Dit hebben we verwerkt in de meerjarenbegroting. Het bedrag aan uitvoeringskosten is op dit moment lastig te bepalen, aangezien de exacte invulling rondom het realiseren van kwaliteitsgroen nog moeten worden vorm gegeven. Voor het uitvoeringsbudget is daarom bij de berekening van het weerstandsvermogen een claim gelegd op de reserve revitalisering buitengebied van vooralsnog € 600.000.

Wanneer bovenstaande wensen verwerkt worden in de begroting, dan komt het meerjarenperspectief er dan als volgt uit te zien:

                             Bedragen x € 1.000

2017

2018

2019

2020

Saldo concept begroting 2017

265

435

305

426

Wensen

-542

-710

-574

-558

Bijgesteld saldo na verwerking wensen

-277

-275

-269

-132

Septembercirculaire 2016

Op 20 september 2016 hebben wij de septembercirculaire 2016 ontvangen. In voorgaande jaren verwerkte wij de uitkomsten van deze circulaire niet in de primitieve begroting. In het raadsvoorstel rondom de begroting 2017 namen we de financiële effecten van de circulaire wel mee en werden deze als eerste wijziging op de primitieve begroting doorgevoerd.

Over de specifieke uitkomsten van de septembercirculaire 2016 wordt de gemeenteraad zoals gebruikelijk geïnformeerd via een afzonderlijk memo. Echter, omdat de financiële uitkomsten van deze circulaire significant zijn om te betrekken bij de discussie rondom de begroting 2017, hebben we er in dit geval voor gekozen om de gevolgen al te verwerken in de voorliggende begroting 2017.

De financiële vertaling van de septembercirculaire vindt u in onderstaand overzicht. Hierbij hebben we er rekening mee gehouden dat:

  • De extra korting voor de jeugdzorg en WMO in het jaar 2017 (ca. € 293.000) wordt goedgemaakt "in het veld". In het geval van de jeugdzorg omdat de regionale solidariteitsafspraken ook in 2017 blijven gelden, zodat tekorten verrekend worden binnen de regio. In het geval van de WMO omdat we, mede op basis van het geactualiseerde resultaat 2016 (zie 2de tussentijdse rapportage 2016), verwachten deze korting te kunnen compenseren;
  • Voor de extra korting voor de jeugdzorg en WMO vanaf 2018 tot en met 2020 (€ 282.000 aflopend naar € 269.000) hebben we niet de aanname gedaan dat deze "in het veld" goedgemaakt worden. Gezien de onzekerheid rondom het Rijksbudget en de afspraken in de regio, willen we hier terughoudend in zijn.

                              Bedragen x € 1.000

2017

2018

2019

2020

  1. Effecten septembercirculaire 2016

279

276

445

522

Totaal

279

276

445

522

Het financieel meerjarenperspectief zou er dan als volgt uitzien:

                     Bedragen x € 1.000

2017

2018

2019

2020

Saldo concept begroting 2017

-277

-275

-269

-132

Effecten septembercirculaire 2016

279

276

445

522

Bijgesteld saldo begroting 2017

2

1

176

390

Met bovenstaand voorstel kunnen we een structureel sluitende begroting presenteren. Wel moeten we hierbij ook melding maken van een aantal onzekerheden:

  • Op grond van de nieuwe BBV regels moeten wij toekomstige investeringen activeren. Deze kapitaallasten hebben wij verwerkt in de begroting. Nadeel hiervan is dat de begroting hierdoor minder flexibel wordt;
  • De ontwikkeling van de kosten rond de drie decentralisatie is, met name voor de jeugdzorg na 2017, onzeker omdat dan hier de solidariteitsafspraken aflopen.

Weerstandsvermogen

Bij de perspectiefnota 2017 liet het weerstandsvermogen het volgende verloop zien:

                                        Bedragen x € 1 miljoen

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Weerstandsvermogen

18,9

15,2

13,9

12,3

12,2

12,7

13,1

12,9

Risico's

13,4

13,3

13,2

13,1

13,0

12,9

12,8

12,7

Weerstandscapaciteit (absoluut)

5,6

1,9

0,8

-0,8

-0,7

-0,1

0,4

0,2

Weerstandscapaciteit t.o.v. Risico's (relatief)

142%

114%

106%

94%

94%

99%

103%

102%

Wanneer we dit beeld actualiseren op basis van de uitgangspunten genoemd in de begroting 2017, dan ontstaat onderstaand beeld. Zoals eerder is vermeld, is dit dus inclusief een aantal wensen:

  • Centrumplannen: nadeel voor centrumplan Gilze van ca. € 3.500.000 en voor centrumplan Rijen van € 2.000.000;
  • Herbestemming Tropical/Margriethal: € 80.000 vanaf 2018 als claim op de reserve bovenwijkse voorzieningen;
  • Herinrichting belangrijke entrees kernen: € 300.000 als claim op de reserve bovenwijkse voorzieningen;
  • Kwaliteitsgroen: € 600.000 als claim op de reserve revitalisering buitengebied.

                                       Bedragen x € 1 miljoen

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Weerstandsvermogen

17,6

17,6

14,5

16,2

16,8

12,0

11,2

11,0

Risico's

12,7

12,6

12,5

12,4

12,3

12,2

12,1

12,0

Weerstandscapaciteit (absoluut)

4,9

5,0

2,1

3,8

4,5

-0,2

-0,9

-1,0

Weerstandscapaciteit t.o.v. Risico's (relatief)

139%

139%

116%

131%

137%

98%

93%

92%

Aan de afspraak dat het weerstandsvermogen en de risico’s zich als 1:1 verhouden, kunnen wij op basis van de huidige inzichten vanaf 2021 niet voldoen. De afgelopen jaren hebben we gezien, dat voornamelijk door ons renteresultaat, wij positieve jaarrekeningsaldi hebben gerealiseerd. Wel moet gezegd worden, dat dit jaarrekeningpotentieel deels onder druk staat vanwege de nieuwe BBV regels omtrent rentetoerekening. Desondanks willen wij de komende jaren de jaarrekeningsaldi, net als in 2015, blijven gebruiken om ons weerstandsvermogen te verbeteren.